Historische foto's kerkzijde
Pilotenhulp Oorlog
Gedurende Tweede Wereldoorlog waren in Maarheeze diverse mensen in het ondergronds verzet tegen de bezetter actief. De bekendste organisatie is Verzetsgroep ‘De Vrijbuiters’ die vanuit een woonwagen achter een boerderij aan de Vogelsberg werd geleid door Harrie en Trien Semler. Samen met anderen droegen zij zorg voor de verzorging van tientallen onderduikers in Maarheeze. Ook waren leden van de groep actief met sabotage, de overval op het distributiekantoor te Valkenswaard en de hulp aan geallieerde bemanningsleden van vliegtuigen, meestal ‘pilotenhulp’ genoemd. In totaal is de Maarheezer Verzetsgroep, waaraan het oorlogsmonument aan de Sterkselseweg herinnert, betrokken geweest bij het veilig over de grens naar een van de ‘pilotenlijnen’ zetten van tenminste 20 geallieerde vliegeniers.
Robert Emmett Sheehan (1920-1954), de Amerikaanse vliegenier op deze foto, was een van hen. Hij stortte op 7 november 1943 bij Son en Breugel neer en kwam op 30 november met twee andere bemanningsleden in de woonwagen bij Semler. Van daar werd hij de volgende avond door twee marechaussees uit de Maarheezer verzetsgroep in Hamont aan de grens overgedragen aan Vlaamse douaniers uit het verzet. Via België, Frankrijk en Spanje bereikte hij op 20 januari 1944 Gibraltar en vijf dagen later Engeland. Tijdens de Korea-oorlog werd hij in 1952 gevangen genomen. Sinds 1954 is hij geregistreerd als overleden 'while missing'. Zijn lichaam werd nooit teruggevonden.
Voor meer informatie: AA-KRONIEK 3 (2011) (pag. 183)
Fa. Van Gansewinkel, afvalverwerking
Leo van Ganswinkel (1938-2019) was de oudste zoon van Piet van Gansewinkel, die aanvankelijk in Soerendonk en vanaf 1954 in Maarheeze een transportbedrijf had aan de Kerkstraat, hoek De Vinnen. Leo en zijn broer Frits werkten in het bedrijf dat in 1964 verhuisde naar de Stationsstraat. Ze vervoerden onder andere groenten naar de veiling en spullen naar de nieuwe fabriek van Philips in Maarheeze. Ook haalden ze het vuil op bij deze Philipsfabriek, achteraf gezien het begin van het afvalbedrijf.
Op 1 januari 1966 richtte Leo samen met zijn broer Frits een eigen afvalbedrijf op. Naast bedrijven gingen ook gemeenten het ophalen van afval uitbesteden. Steeds wist Leo, die het bedrijf vanaf 1975 zonder zijn broer voortzette, als eerste private afvalverwerker de nieuwste trend in het transport en -verwerking te bepalen. Mede door slimme overnames groeide Van Gansewinkel container- en reinigingsdiensten uit tot onbetwiste marktleider, met vestigingen in verschillende Europese landen. In 2007 verkocht Leo van Gansewinkel zijn bedrijf aan durfkapitalisten. De ‘afvalkoning’, die jarenlang sponsor was van de wielerronde van Maarheeze en een plan maakte voor een grote ontspannings- en verblijflocatie onder de naam ‘Hof van Cranendonck’, overleed in Zwitserland in 2019.
Werknemers op de foto, gemaakt tussen 1967 en 1970:
Eerste chauffeur (onbekend), Jan Boelens uit Budel-Schoot, Jan Kissen uit Budel, Luuk Vos uit Gastel. Onderaan gehurkt: Hans van den Heurik uit Maarheeze, Piet Rooyakkers, laatste onbekend.
Voor meer informatie: AA-KRONIEK 1 (2003) (pag. 26)
Philips Maarheeze
Om de kinderen van de overwegende landbouwbevolking van Maarheeze perspectief te bieden wilde het gemeentebestuur in de jaren 1953-1954 industrie aantrekken. Dat idee kwam voort uit het Welvaartsplan voor Noord-Brabant van kort na de oorlog. In 1951 de ‘Stichting Industrievestiging in de Poort van Brabant’ opgericht onder de bezielende leiding van burgemeester R.H. van Schaik. Hijzelf was de eerste burgemeester die op de Jaarbeurs in Utrecht stond om zijn dorp te promoten. De actie had succes want in 1954 besloot de N.V. Philips een bedrijf in Maarheeze te vestigen, in de jaren daarna flink uitgebreid. In 1959 werd het complex officieel geopend. Het meest opvallende gebouw met wateropslag werd in 2013 gesloopt.
Al die jaren gold Philips Maarheeze met zijn productie van de gloeidraad van de gloeilamp en de poeders uit TL verlichting als ‘basis van licht’. Het was een bedrijf waar honderden Maarheezenaren en mensen uit de regio jarenlang werk vonden. Voor het hogere personeel en de werknemers werd een nieuwe wijk, soms ook Philipswijk in Maarheeze aangelegd. “Ze bouwen huuzen da kunde doorhinne kieken” zou een Maarheezenaar ooit gezegd hebben. Maarheeze kreeg nieuwe inwoners uit allerlei windstreken en was nooit meer hetzelfde. Het heeft het dorp verrijkt.
Voor meer informatie: WELVAARTSPLAN MAARHEEZE
Boerenleven, Familie Van Mierlo
Tot na de Tweede Wereldoorlog was een belangrijk deel van het boerenwerk intensief handwerk voor heel het boerengezin. Tijdens de oogst werd ook ’s middags op het veld gegeten om zo weinig mogelijk tijd te verliezen. De boerin kwam dan met een rieten mand met brood en koffie. Ook buiten de oogst, als er werd gewerkt op akkers die te ver van de boerderij waren gelegen, werden de boterhammen in een knapzak meegenomen om op het land te eten.
Op deze foto pauzeert de familie Van Mierlo van ’t Laar (Toon (jr.), Toon, Truus en Dien van Mierlo) op het land.
Voor meer informatie: AA-KRONIEK 4 (1991) (pag. 189)
Station Maarheeze
Naast de verkeerswegen in Maarheeze werd het dorp in 1913 ontsloten door de komst van de spoorlijn Eindhoven-Weert met een station in Maarheeze. De stationsgebouwen waren ontworpen door spoorwegarchitect G.W. van Heukelom, die alle stations ontwierp aan deze lijn, vanaf 1909-1910 aangelegd. Station Maarheeze bestond uit drie afzonderlijke gebouwen op een eilandperron tussen de sporen. Hierin bevonden zich onder andere twee wachtkamers (respectievelijk voor de 1e en 2e klasse en voor de 3e klasse), dienstlokalen, ‘retiraden’ (toiletten), de woning van de stationschef en een goederenruimte.
Aan de andere zijde van de overweg stond een seinhuis, terwijl aan weerszijden van de overgang huizen voor spoorwegarbeiders werden gebouwd. Het station werd in 1938 voor het personenvervoer gesloten. Tot 1970 vond er nog goederenvervoer plaats, onder meer via een aftakking naar Philips Maarheeze. In de jaren zestig is het stationsgebouw gesloopt, de perrons in 1991. Op 13 juni 2010 werd na een langdurige actie en op een andere plaats een nieuw station Maarheeze geopend.
Voor meer informatie: AA_KRONIEK 4 (1983) (pag. 10)
Molen van Maarheeze
Maarheeze en Soerendonk hadden in de middeleeuwen al een gezamenlijke molen tussen beide dorpen in. Het was een houten standerdmolen die eigendom was van de Heer van Cranendonck. Toen Cranendonck aan de Prinsen van Oranje kwam, werd dit dan ook de ‘Prinsenmolen’ genoemd.
De Oranjes hadden inkomsten uit de verpachting van de molen en uit de exploitatie. Inwoners waren immers verplicht hun graan op de molen van de heer te laten malen. In de Franse Tijd kwam er een einde aan die heerlijke rechten en kwam de molen in handen van particulieren. Eigenaar Van Otterdijk uit Maarheeze liet de molen rond 1880 bemalen door Jan Notten uit Leende.
Notten besloot in 1887 echter zelf een nieuwe, stenen molen midden in Maarheeze te bouwen.
De Soerendonkse molen werd toen te koop gezet maar werd in 1888 verplaatst naar de Budelse kant van het dorp. Jan Notten dreef ook een herberg in Maarheeze. In 1906 verkocht hij de molen aan molenaarsfamilie Kunnen uit Nederweert die deze drie generaties lang bemaalde. In 1948 ging ‘mulder’ Sjang Kunnen over op een electrische maalinrichting in zijn huis aan de Stationsstraat vanwege concurrentie en bouwvalligheid van de molen. Bij de komst van de nieuwe (Philips-) uitbreidingswijk in Maarheeze werd de molen in 1959 dan ook gesloopt. Hier verrees toen de nieuwe brandweerkazerne van Maarheeze. Sinds 2003 herinnert een originele molensteen met daarop een silhouet van de Maarheezer bergkorenmolen aan het gebouw waaraan de Molenstraat zijn naam dankt.
Voor meer informatie: AA-KRONIEK 3 (2020) (pag. 138-157)
Stationskoffiehuis De Laat
Met de komst van een station in 1913 aan de nieuwe spoorlijn Eindhoven-Weert veranderde er veel in Maarheeze. Het dorp was makkelijker bereikbaar en de spoorverbinding bood ook Maarheezenaren de gelegenheid om makkelijker te reizen. Na de komst van het station werd de Oudenboomschestraat voortaan Stationsstraat genoemd. In die jaren werd na wat onenigheid ook de plaats van de nieuwe kerk van Maarheeze definitief bepaald. Toen het station op 30 oktober 1913 feestelijk werd geopend werd in de nabijheid een ereboog geplaatst. Daarop stond te lezen: "Nu kan iedereen tevreden zijn, ginds de kerk en hier de trein".
Het nieuwe station bracht allerlei bedrijvigheid met zich mee in de buurt die ‘De Statie’ ging heten. In de omgeving openden diverse cafés, zoals ‘De Ark’, ‘Concordia’ en Hotel Peeters, tevens hooi- en strohandel. Bakker-kruidenier Jan de Laat uit Soerendonk opende vlakbij het station (nu Spoorstraat) zijn stations-koffiehuis en logement, dat op deze foto te zien is.
Voor meer informatie: AA_KRONIEK 4 (1983) (pag. 10)
Voormalig café-woonhuis ‘De Statie’ Stationsstraat 80, Maarheeze | (heemkundekringcranendonck.nl)
Oud gemeentehuis
Maarheeze was een zelfstandige gemeente van 1810-1924. De gemeenteraad kwam aanvankelijk bijeen in de met pannen bedekte raadkamer van 18 m3 die tegen het strogedekte schooltje op het kerkhof bij de oude kerk stond. In 1841 bouwde de gemeente een nieuw raadhuis als onderdeel van een nieuwe school met onderwijzerswoning naast de nu nog bestaande pastorie. In 1882-1883 werd dit gebouw vervangen door een nieuw schoolgebouw met onderwijzerswoning. Aan de Kerkstraat werd daarop in 1884 de eerste steen gelegd voor een afzonderlijk gemeentehuis (zie foto).
Het gemeentehuis was deels gebouwd met de afbraakmaterialen van de oude school en daarom niet al te degelijk. Het trapje en torentje met klok gaf het gebouwtje wel enig aanzien. Toen in 1925 de gemeenten Maarheeze en Soerendonk werden samengevoegd werd besloten het grotere en degelijker gemeentehuis in Soerendonk te gebruiken. Dat van Maarheeze kwam leeg te staan en werd voor andere doelen gebruikt, In de oorlog woonde er een gezin. Kort na de oorlog werd het gesloopt.
Voor meer informatie: AA-KRONIEK 1 (1988) (pag. 32)
Bierbrouwerij Winters
In 1797 legde Willem van Hooff aan de toenmalige Vogelsberg (nu Sterkselseweg 6-8) de eerste steen voor zijn brouwerij. Maarheeze kende voor die tijd meerdere brouwerijen, maar enkel die van Van Hooff zou blijven. Van Hooff stamde uit een aanzienlijke familie, die ook de tapperij, logement en winkel ‘Hof van Holland’ bezat en in het dorpsbestuur actief was. In enige generaties vrouwelijke lijn vererfde de brouwerij door huwelijk in 1873 aan Joannes Winters uit Sint-Huibrechtslille. Meer dan een 120 jaar lang zou de naam Winters verbonden zijn aan drankproductie in Maarheeze.
Bierbrouwerij en mouterij ‘De Vogelsberg’ kwam na de dood van Jan Winters in 1912 in handen van zijn zoon Everard. Na de moeilijk periode van de Eerste Wereldoorlog maakte hij in 1918 de omschakeling naar limonadefabriek.
Voor meer informatie: VAN BIERBROUWERIJ TOT FRISDRANKENFABRIEK
Limonadefabriek Winters
In de uit 1797 daterende brouwerij aan de Vogelsberg (later Sterkselseweg) schakelde brouwer Everard Winters in 1918 over op de productie van een nieuwe drank in opkomst: limonades. Zijn zonen Jan en Rob namen het bedrijf in de jaren 1950 over. Zij verwierven de licentie voor Seven-Up, een naam die vanaf dan in de volksmond werd gebruikt voor het bedrijf. Dit groeide snel uit zijn jasje; in 1957 verhuisden Limonadefabriek v/h E.J. Winters en Seven-Up Bottling Company Het Zuiden naar een nieuwe fabriek aan de Weerterweg.
Tot 1958 had het bedrijf van de gebroeders Winters slechts regionale ambities. Daarna werd Winters een belangrijk producent van wereldberoemde merken als Seven-Up, Sunkist en Canada Dry. Omdat de binnenlandse afzet van frisdranken stagneerde stortte het bedrijf zich in de jaren zeventig met groot succes op verschillende buitenlandse markten en werd Winters de grootse frisdrankenexporteur van Nederland. In 1989 nam Winters gedwongen afscheid van de bekende licentiemerken en schakelde het bedrijf om naar afvullen in opdracht. Inmiddels is de familie Winters uit het bedrijf teruggetreden en bestaat het nu onder de naam Refresco.
Voor meer informatie: VAN BIERBROUWERIJ TOT FRISDRANKENFABRIEK
Heksenjacht in Cranendonck?
In 1595 staat Cranendonck aan de basis van een dramatische gebeurtenis in het kwartier Peelland van de Meierij van ’s-Hertogenbosch. Vier vrouwen, waaronder een meisje van twaalf worden schuldig bevonden aan hekserij en wachten de brandstapel. Het gaat om Jenneken inde Camer, Margriet Brycken en haar twaalfjarige dochter Heylken uit Soerendonk en Hendrickxen Delyen uit Maarheeze. De laatste ontkomt aan verbranding door gevangen in het kasteel zichzelf het leven te nemen. De drie Soerendonkse vrouwen worden op 6 juli 1595 op de brandstapel gedood. Een vijfde Cranendonckse vrouw, Anna van Os wordt niet schuldig bevonden aan hekserij, maar zal de rest van haar leven invalide blijven als gevolg van de martelingen.
Het heksenproces van Cranendonck is het begin van een ware heksenjacht in de Peel. Binnen een paar maanden tijd komen 23 vrouwen op de brandstapel en twee komen om in gevangenschap. Het oudste slachtoffer is dement en 90 jaar, het jongste is de 12-jarige Heylken Brycken uit Soerendonk.
Wij weten nu dat ze natuurlijk geen heks waren, maar slachtoffer zijn van gerechtelijke dwalingen en toenmalige complottheorieën. Ze werden veroordeeld om dat ze anders waren.
Voor meer informatie: Heksenjacht in Soerendonk en Peelland (1595) | (heemkundekringcranendonck.nl)